CBS presenteert nieuwe methode om opbrengst van zonnepanelen te bepalen

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft een nieuwe, innovatieve methode ontwikkeld voor het ‘schatten’ van de productie van zonnestroom door zonnepanelen. Het CBS gebruikt hiertoe 2 nieuwe databronnen.

 

Het CBS publiceerde statistieken over de opwekking van zonnestroom tot op heden via schattingen gebaseerd op het geregistreerde opgestelde vermogen en een eerder berekende gemiddelde opbrengst per zonnepaneel per jaar (red. het kengetal), gecorrigeerd voor de zoninstraling en tijdvak.


2 nieuwe databronnen

De daadwerkelijke opbrengst van een zonnepaneel hangt sterk af van factoren als het weer, de tijd van het jaar en lokale omstandigheden zoals bomen of gebouwen die schaduw geven. Het CBS heeft op basis van 2 nieuwe databronnen een verbeterd model gemaakt om de daadwerkelijk opgewekte zonnestroom per dag en per regio te schatten: stralingsdata van de weersatelliet Meteosat die verkregen wordt via het KNMI en data van het internationale dataportaal pvoutput.org.

Het CBS beschikt bovendien zelf over een register met een aantal basiskenmerken over zonnepanelen, waarvan de locatie en het vermogen de 2 belangrijkste zijn. Dit register wordt periodiek bijgewerkt om de groei van het aantal zonnepanelen in de statistieken te kunnen verwerken. Het CBS kent daarmee het totale opgestelde vermogen en kan hiermee samen met de 2 nieuwe databronnen een schatting maken van wat er aan zonnestroom wordt opgewekt. Hierbij wordt samengewerkt met professor Wilfried van Sark van de Universiteit Utrecht.


Weerstations KNMI

De opbrengst van zonnepanelen hangt naast technische specificaties ook sterk af van het weer, zoals van de hoeveelheid zonnestraling, wind, temperatuur, en de luchtvochtigheid. Daarnaast varieert de opbrengst met de tijd van het jaar en over de dag. Ten slotte kunnen omgevingsfactoren, zoals schaduw van schoorstenen, dakkapellen, bomen en gebouwen, ervoor zorgen dat de opbrengst over de dag sterk varieert. Om de effecten van al deze factoren op te kunnen nemen in de berekeningen maakt het CBS gebruik van gegevens over de daadwerkelijke elektriciteitsproductie van zonnestroominstallaties. Deze zijn bekend voor een deel van de grotere installaties in Nederland. Voor installaties waarvan de daadwerkelijke elektriciteitsproductie niet bekend is, wordt deze berekend door gebruik te maken van een gemiddelde opbrengst die wordt gecorrigeerd voor de in die periode en regio gemeten zoninstraling. Deze correctie wordt uitgevoerd op basis van publiek beschikbare dagelijkse metingen van circa 30 weerstations van het KNMI.

Daarmee zat een correctie voor zonnestraling al in de huidige cijfers, de relatie tussen straling en elektriciteitsproductie is echter niet lineair. Bij een hoge omgevingstemperatuur is de elektriciteitsproductie bij dezelfde instraling bijvoorbeeld lager dan bij een lage omgevingstemperatuur. Ook is de dichtheid van meetstations over het land beperkt. Om ook de effecten van deze en andere factoren in de berekeningen te betrekken, worden de 2 nieuwe databronnen gebruikt.


Stralingsdata

De eerste databron dus bevat stralingsdata. Het KNMI berekent op basis van waarnemingen van de Meteosat-satelliet de hoeveelheid straling in Nederland. De gemodelleerde stralingsdata zijn beschikbaar per 15 minuten voor gebieden van 3 bij 6 vierkante kilometer. Met deze informatie kan een gedetailleerd beeld worden gevormd van de momenten waarop en de gebieden van Nederland die meer of minder straling hebben ontvangen.


Dataportaal pvoutput

De tweede databron is dus het internationale dataportaal pvoutput.org, waar een groot aantal particulieren en organisaties hun zonnepaneelinstallaties bij hebben aangesloten. Op deze plaats kunnen zij de prestaties van hun zonnepanelen bekijken. De metingen van de opbrengsten van de zonnepanelen zijn er meestal om de 5 minuten voor elke aangesloten installatie. Er zijn circa 5.500 installaties aangesloten uit Nederland. In het nieuwe CBS-onderzoek zijn die metingen geanalyseerd.

Er zijn strenge validatiechecks gedefinieerd zodat metingen die minder betrouwbaar zijn, bijvoorbeeld door het tijdelijk wegvallen van verbindingen, niet worden meegenomen. Gemiddeld genomen worden per dag zo’n 1.200 installaties bij de berekeningen gebruikt.


Genormaliseerd

Voor de nieuwe schattingsmethode gebruikt het CBS de eigen data en de 2 databronnen om de opbrengst van zonnestroom voor heel Nederland statistisch in kaart te brengen; gebaseerd op de metingen van pvoutput en rekening houdend met de berekende straling van het KNMI. Daartoe worden beide databronnen op basis van locatie gekoppeld. Hierdoor kunnen de totale straling en totale zonnestroom, genormaliseerd naar systeemgrootte, per dag en per locatie worden verkregen. Deze relatie wordt vervolgens gebruikt om per dag de meest waarschijnlijke opbrengst te berekenen.


Schatting per gemeente

Om een schatting per regio te verkrijgen, is de schatting van de opgewekte zonnestroom in Nederland per dag vertaald naar een schatting per gemeente per dag. Dit is gedaan door de lokale straling te vergelijken met de gemiddelde landelijke straling en de opbrengst proportioneel te verdelen over de gemeenten.

Op dezelfde manier is het mogelijk de zonnestroomopbrengst per dag en per regio te schatten. Het onderzoek laat zien dat de opbrengst per dag sterk varieert en bovendien op sommige dagen ook per regio sterk verschilt.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.